top of page

What Would Badiou Do?

Presentation [in Dutch] during the YAFF collective Open Studio

P1100729
P1100879

WHAT WOULD BADIOU DO

 

Welkom bij waarschijnlijk het meest droge gedeelte van de avond. Een kwartiertje theorie: theorie die ik interessant vind, en die ik wil proberen deelbaar te maken. Theorie die gaat over kunst en esthetiek, met een snufje politiek. Het zijn ideeën die wat zeggen over hoe we oordelen, over kunst en kunstwerken, en ideeën die mij bezighouden in mijn (beeldende) onderzoek naar de rol van kunst en de kunstenaar tijdens hedendaagse crises. Ideeën die iets zeggen over hoe we in de wereld staan. 

 

Wat ik me verder afvraag, en waar ik in de conclusie op terugkom, is de vraag hoe futloos ik of delen van mijn werk wellicht zijn – en of dit uitmaakt. 

 

Disclaimer: mijn verhaal is vrij losjes op eigenlijk specifieke theorieën gebaseerd, die ik voor vandaag probeer op eigen manier en in meer gewone taal deelbaar te maken, door flarden te schieten en verbindingen te leggen. Geen absolute waarheid. Als het niet je ding is; geef me even, het is zo voorbij. Als het wel je ding is; de bronnen zijn hier, we kunnen altijd doorsparren, vragen stellen en uitwisselen vanavond, of later. 

 

(Aanleiding & Esthetiek) 

Eind 2021 schreef ik mijn scriptie The Politics of Emergency Art: on Aesthetics and Anti-Aesthetics in Contemporary Art. Klinkt aardig abstract, en dat is het ook. Het gaat dus over de hedendaagse relatie tussen kunst, filosofie, esthetiek en politiek. Waarom? Omdat ik die kant van kunst, of denken over kunst, niet zo goed kende. En de specifieke trigger om hierin te duiken was toen ik eerder iets las van Santiago Zabala, die (geïnspireerd op Heidegger) schreef over het scheiden van kunst en esthetiek om politieke redenen. En ik dacht: huh, hoe, wat, waarom? 

 

Laat ik beginnen bij de term esthetiek. Bij het woord esthetiek dacht ik vooral aan het mooi vinden van iets, of aan woorden zoals schoonheid en het sublieme. Ik kwam er achter dat esthetiek veel verder kan gaan. Niet voor niets is het een van de grote onderwerpen in de filosofie waar menig intelligente witte man zich mee bezig heeft gehouden. 

            In de basis is esthetiek een filosofische theorie over schoonheid, smaakoordelen en kunst. Het kan ook gaan over objecten en landschappen; eigenlijk over alles om ons heen. Esthetische oordelen zijn verschillend [start video opname]. Je oordeel kan rationeel zijn: in de zin dat je via je verstand of vanuit een bepaalde logica probeert het ding te begrijpen. Ook kan het subjectief zijn: vanuit je eigen gevoel of ervaring oordeel je over het ding. Daarbij kunnen de oordelen ook vanuit moreel perspectief, of dat van het Goede, gemaakt worden. Afhankelijk van welke definitie je kiest, zal je uitspraak over een object, een gebouw, een kunstwerk, of over iets dat je ziet of voelt, anders zijn. Vandaag spreek ik in ieder geval over esthetiek als filosofische theorie over kunst.

 

Misschien vraag je je af: waarom kunnen het niet gewoon twee werelden zijn? Kunst, en filosofische theorie over kunst?

Als esthetiek een theorie is, die je op heel veel manieren kunt interpreteren, en die veel ruimte geeft voor verschillende vormen van oordelen, dan is het belangrijk om te weten vanuit welk perspectief iemand uiteindelijk het kunstwerk beoordeeld. Want de verwachting van het kunstwerk, in relatie tot onze manier van oordelen, dat maakt de vraag of een ‘scheiding’ of breuk tussen kunst en esthetiek gedacht moet worden pas relevant. Laat me uitleggen waarom.

(Een voorbeeld)

Esthetiek kan problematisch zijn om verschillende redenen. Zabala (en zoals we nog gaan zien, Badiou) neemt de positie in van anti-esthetiek. Zabala schrijft kunst een bepaalde potentie toe, een bepaalde kracht. Kunst kan namelijk iets in ons wakker maken. In de wereld van vandaag de dag, vol met crises en problemen, hebben we kunst nodig die ons raakt en die ons activeert om na het zien van een smeltend ijs sculptuur, daadwerkelijk die ijsbeer te gaan redden. Het gaat immers over ons Zijn in de wereld (met hoofdletter Z). Het gaat om de ongevoeligheid, en de schijn van controle en geruststelling te doorbreken die ons (Westerse) leven kenmerkt (het zijn met de kleine z). Die ongevoeligheid, en het neutraliseren van crises, dat is het politieke karakter dat heerst volgens Zabala. En esthetiek schrijft hij hetzelfde toe.

 

Omdat esthetiek net als politiek problematisch neutraliserend is, moet kunst dus esthetiek overkomen. Esthetiek is volgens hem meditatief in de zin dat het ons objectief en op een neutrale manier laat nadenken over het kunstwerk. Het is, net als (culturele) politiek, onverschillig. En het heeft te maken met een houding die voorkomt dat we tot actie over gaan. Als je dan esthetiek over kunst legt, dan wordt het kunstwerk even ‘plat’. Die manier van beschouwen haalt de confrontatie en het ongemak weg dat het kunstwerk kan oproepen. En dat terwijl we volgens Zabala dus juist militant moeten worden; het is tijd voor disruptie en betrokkenheid! En daarom moeten we af van het perspectief van esthetiek, en de kunst ons laten raken zoals ze komt. 

 

(Weerlegging) 

Nu kun je zeggen, dat dit niet het hele verhaal is en dat klopt. In mijn scriptie (nu: de slinger) heb ik zelf om meerdere redenen beargumenteerd waarom we ondanks Zabala zijn punt, toch niet af hoeven van esthetiek. Bijvoorbeeld; de ervaring van kunst is subjectief en is niet te controleren. Bovendien; Zabala lijkt kunst ook een vrij specifieke vorm toe te schrijven, waarin een goed hedendaags kunstwerk de functie heeft om iemand te confronteren of wakker te schudden ten aanzien van crisis. Maar hoe? Is het een bijkomstig of gericht effect, en welke, waarom, en met welk gevolg? Ook vroeg ik me af: als het kunstwerk je ‘wakker schudt’, zal esthetiek het toch niet ongedaan maken?

 

Verder heb ik nog een verdediging gegeven van het idee dat het politieke karakter van esthetiek juist ook positief kan zijn in het realiseren van betrokkenheid. Ik zelf voel namelijk wel wat Zabala bedoelt; het is gek om door te leven terwijl de wereld in brand staat. (Misschien nog gekker om kunst te maken in die wereld, denk ik soms). Maar, Jacques Rancière volgend, kon ik ook inzien dat dat stukje ‘objectiviteit’ of afstand dat esthetiek kan bieden tot het beschouwen of ervaren van een kunstwerk, heel welkom kan zijn. Het kan een opening bieden tot een onderwerp, het kan een vrije ruimte bieden voor je voorstellingsvermogen, het helpt je juist een kritische, weloverwogen houding aan te nemen tot hetgeen dat tegenover je staat. Betrokkenheid, via een kleine stap terug. Bovendien: sinds kunst ‘bevrijd’ is van dominante beelden over wat het kan en mag zijn, heb je een vorm van esthetiek nodig om überhaupt te proberen je ertoe te verhouden (en sens te maken van je senses) volgens Rancière. Dus: esthetiek leidt tot kritiek, discussie, dialoog, als interpretatie van de ervaring van het werk. Ik zal je besparen hoe exact, maar mijn conclusie in mijn scriptie was dat er daarom geen politieke reden was om kunst en esthetiek te willen scheiden, of esthetiek te overkomen – uit te bannen, of af te schrijven, zelfs niet als het 'crises-kunst' is in een tijd van crises.

 

Badiou

Maar, What Would Badiou Do? De titel van mijn praatje. Deze filosoof is nog niet aan bod gekomen, en toch ben ik al bijna klaar. Toch had ik deze uitgebreide introductie nodig. Na het inleveren van mijn scriptie las ik Alain Badiou. Inesthetiek: filosofie, kunst, politiek. En was enthousiast over de inhoud. De grap is, voor mij dan, dat ik afgelopen week pas besefte dat hij juist anti-esthetiek beargumenteert (of: inesthetiek). En ook hij heeft het over politiek in relatie tot kunst en esthetiek. Dus waar ik dacht, ik ga wat leuks over Badiou vertellen: kon ik het feit dat ik het tegenovergestelde heb geschreven niet achterwege laten – vooral niet omdat beide posities me nog steeds in een spagaat houden. Dus, Badiou. 

 

(Inesthetiek)

Esthetiek, volgens Badiou, is problematisch omdat het een bepaalde ideologie kent, en die over kunst heen legt alsof kunst haar passieve onderwerp is. Het moet volgens hem andersom. Inesthetiek gaat over een radicaal nieuwe verhouding tussen kunst en filosofie: kunst als voorwaarde voor het denken, en niet andersom. Die theorie of de esthetiek, die filosofie brengt naar kunst, is niet nodig – er is geen ‘gat’ of gebrek om op te vullen. 

 

Waarom? Kunst kent haar eigen zogenaamde waarheidsprocedure, en is daarin niet afhankelijk van een of ander kunsttheoretisch perspectief. Hierbij komt ook het politieke karakter kijken. Politiek voor Badiou is anders dan bij Zabala en Rancière. Zabala zag politiek als negatief en neutraliserend in relatie tot esthetiek; Rancière zag politiek als positief en openend in relatie tot esthetiek; en Badiou ziet politiek als positief in relatie tot kunst. Kunst is politiek. Echte politiek zit niet in Den Haag. Echte politiek vindt plaats wanneer het reëele wordt getoond, wanneer wordt gebroken met de status quo, en wanneer zichtbaar wordt gemaakt wat onzichtbaar leek. En dat is wat kunst kan doen. En bij zo’n breuk, dan is er ruimte om het echt te hebben over nieuwe politiek, nieuwe concepten en nieuwe subjecten. Dus nogmaals, kunst is politiek. Dit hoeft niet te gaan over Kunst met een grote k: Badiou steunt juist de mogelijkheid van ‘massakunst’ of kunst met een kleine k – in die zin spreekt hij liever in de breedte over ‘de kunsten’. Niet omdat dit makkelijk te consumeren kunst is, maar omdat het een universeel appel doet op ons denken. Multipliciteit van de waarheid. Geen systeem. Geen typologie. Geen dwingende ideologie. Badiou ziet graag kunst als voorwaarde voor het denken. En in die zin is kunst als oorlogsverklaring aan de futloosheid van de alledaagse status quo, de formele georganiseerde wereld van het kapitalisme. Kunst voor ontregeling en experiment, daar zit haar kracht.

 

En nu?

Daar ben ik zelf niet over uit. Badiou zijn perspectief is in ieder geval inspirerend. Het lijkt de ‘echte’ politieke als kracht aan kunst toe te schrijven. En daarmee de disruptie van ons gebrekkige systeem, dat Zabala mogelijk zoekt. Ik vraag me af of het perspectief, van het positieve politieke van esthetiek dat je ziet in Rancière, daarnaast kan staan. En of we dan die vervelende, neutrale, futloze wereld die problemen onder het tapijt schuift die Zabala beschrijft, toch kunnen veranderen. Zelf zal ik met beide bezig blijven; met kunst en met esthetiek, of filosofische theorieën die over kunst gaan. En ook het schrijven, als brug maar ook als onderscheidend element tussen beide. Misschien maakt me dat meer filosoof dan kunstenaar, en heeft mijn werk zichzelf niet nodig, of is mijn werk deels overbodig volgens een aantal besproken perspectieven. En ben ik futloos. Of is mijn werk futloos. Tegelijkertijd zijn de woorden die we hieraan toekennen, ook via deze voordracht, toch nodig – zelfs als het betekent dat esthetiek zich tegen zichzelf keert. Als taal de realiteit schept, zoals (Patricia) de Martelaere poëtisch en artistiek (in mijn opinie) beschrijft via de filosofie van Wittgenstein, wat zegt dat dan over die relatie tussen kunst, esthetiek en politiek? Een gedachte om mee af te sluiten.

YAFF Open Studio
P1100753
WWBD
Scriptie Slinger
Scherm­afbeelding 2023-02-19 om 18.32.22

ABOUT WHAT WOULD BADIOU DO

On February 17th, 2023 we organised an Open Studio with YAFF. For this date, I wrote a text about the relation between philosophy, art, aesthetics, and politics. This was inspired by my thesis which concerned the same topics. Though in my thesis I defended the idea that there is no political reason to separate art from aesthetics (respectively through the theory of philosophers Santiago Zabala and Jacques Rancière), this afternoon I had to came back to it. Philosopher Alain Badiou got added in the mix, and for political reasons he actually argues for anti-aesthetics (or: inaesthetics) in a way that caught my attention. Since I found myself supporting his view, whilst also supporting the opposite, I decided it was time to present these ideas and question my own position and line of work doing so. 

I read the text in front of the audience. The text and the talk are, I think, a form of popular philosophy (it was no academic reading, though the original sources and way of writing were). But I thought the Open Studio would provide the right setting to share some of these ideas that interest me; and then trying to explain these in more generic language. Which was quite the challenge.

Ingredients I added to the 'performance' were: 

- a paper garland (made from a copy of my thesis)

- some citations of the original work on Badiou which I highlighted and shared before with YAFF (which were spreaded on the floor, forming my 'stage')

- some published and non-published works of writing from my hand (as different forms of aesthetics, if you wish)

- a new 'scheme' based upon the ideas of Badiou (as a provisional answer)

- some of the original works / books by Zabala, Rancière and Badiou

bottom of page